Dit artikel is de eerste van een reeks waarin je meer bekend wordt gemaakt met de Relational Frame Theory (RFT) en het Functioneel Contextualisme (FC). RFT en FC staan niet op zichzelf. Het is gegrond in een wetenschapsfilosofie: het contextualisme. En er hangt nog meer aan RFT vast. Bijvoorbeeld de veldtheorie van Kantor, het monisme en het behavioral pragmatisme. Al deze zaken zijn belangrijk om RFT goed te snappen. Misschien is dit een abracadabra voor nu. Geen probleem, in dit artikel wordt RFT en alles wat er mee samenhangt op een eenvoudige wijze met leuke plaatjes uitgelegd, zodat ook jij het snapt. De komende maanden verschijnt er in de nieuwsbrief een aantal maal een intro van een artikel. Door op de link te klikken kom je bij het artikel zelf. Deze maand beginnen we bij het begin: Waarheid en Wetenschap.
Volgens velen is er maar één waarheid, namelijk dé waarheid. Maar is dat wel zo? Volgens Stephen C. Pepper, de grondlegger van het contextualisme, niet. Volgens hem is waarheid afhankelijk van hoe je naar de wereld kijkt, welke bril je op hebt. Vanuit een bepaalde visie is iets waar of niet waar. Er zijn meerdere visies vanuit waar je naar de wereld kan kijken, meerdere brillen die je op kan zetten. Wil je weten hoe dit zit? Lees dan hier verder: ‘Wetenschap, bewijs en waarheid door verschillende brillen’.
Je ziet wel eens koppen van nieuwsberichten voorbij komen als ‘Wetenschap wijst uit dat…’ of ‘Wetenschap bewijst….’ In onze samenleving zien we wetenschap doorgaans als een bezigheid die de waarheid kan achterhalen. Bijv., wat waar is over hoe onze wereld werkt en hoe wij werken. Er is één waarheid, die ligt buiten ons en moeten we leren kennen. En als we die waarheid kennen, dan weten we het zeker. Dan weten we wat we moeten doen, welke keuzes we moeten maken, hoe de wereld werkt, wat echt zo is en wat niet echt zo is.
Evidence-based medicine (EBM) is een populair begrip in de psychologie. EBM is therapie waarvan er bewijs is dat het effectief is. Alleen wanneer beschouwen we iets als effectief? Hoe komen we tot evidence, tot bewijs? En wat ligt er ten grondslag aan dit bewijs? Wanneer is iets waar? Voor deze vragenstukken kijken we naar wetenschapsfilosoof S.C. Pepper, die in 1942 World Hypotheses: A Study in Evidence schreef.
Hierin schreef hij dat wat bewijs genoemd wordt en wat gezien wordt als waarheid afhankelijk is van je wereldbeeld. Zo een wereldbeeld is een perspectief vanuit waar je naar het leven kijkt. Je kan vergelijken met een bril. Als je een rode bril op zet, zie je de wereld rood. Als je een blauwe bril op zet zie je de wereld blauw.
Kan ik niet zonder bril?
Nu denk je misschien ‘nou, dan zet ik toch geen bril op, dan zie ik de wereld zoals die is’. Maar dat is niet mogelijk. Je kan niet zonder wereldbeeld, ook een wetenschapper niet. Een wetenschapper is geen onbeschreven blad als hij begint met zijn onderzoek. Hij komt niet uit een ei gekropen en begint met vragen te stellen en onderzoek te doen.
Ook een wetenschapper groeit op en ontwikkelt zich in een gemeenschap die hem een bril mee geeft. Misschien wisselt hij later nog van bril, maar hij zal nooit zonder bril naar de wereld kunnen kijken. Zijn bril bepaalt welke onderzoeksvragen relevant zijn en welke niet, hoe hij het onderzoek op zet, welke factoren hij belangrijk vindt om mee te nemen en uiteindelijk ook wat hij als waar of als bewijs beschouwt voor zijn onderzoeksvraag. In deze serie zullen we zien dat deze wereldbeelden ook invloed hebben op hoe we naar therapie kijken en wat we verwachten van therapie, therapeuten en onderzoek naar therapie. Daarover later meer.
Richard van Romunde
Referentie: Pepper, S. C. (1942). World hypotheses: A study in evidence (Vol. 31). Univ of California Press.